Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. water geven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for water geven from Dutch to English

water geven:

water geven verbe

  1. water geven (begieten; besproeien)
    to sprinkle; to wet; to water
    • sprinkle verbe (sprinkles, sprinkled, sprinkling)
    • wet verbe (wets, wetted, wetting)
    • water verbe (waters, watered, watering)

Translation Matrix for water geven:

NounRelated TranslationsOther Translations
water water
wet chagrijn; schlemiel; slemiel; slungel; spelbreker; sukkel; watje
VerbRelated TranslationsOther Translations
sprinkle begieten; besproeien; water geven besprenkelen; gieten; rondstrooien; schenken; sprenkelen; uitstorten; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
water begieten; besproeien; water geven besproeien; bespuiten; bevloeien; bevochtigen; drenken; huilen; irrigeren; sproeien; te drinken geven; tranen; tranen afscheiden
wet begieten; besproeien; water geven afbetten; besproeien; bespuiten; betten; bevochtigen; deppen; nat maken; sproeien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
wet humide; met neerslag; nat; regenachtig; vochtig

Wiktionary Translations for water geven:

water geven
verb
  1. to provide (animals) with water

Cross Translation:
FromToVia
water geven drench; flood; overwhelm; swamp; dampen; irrigate; water abreuverfaire boire (un animal, particulièrement un cheval).
water geven irrigate; water; wet mouiller — Traductions à trier suivant le sens.

Related Translations for water geven