Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate aanmeren

Translate aanmeren from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

aanmeren:
- anchor; moor; tie up; fasten
Wiktionary:
- aanmeren → berth, moor

Dutch

Detailed Translations for aanmeren from Dutch to English

aanmeren:

aanmeren verbe

aanmeren (vastmeren; aanleggen; vastleggen; vastbinden; meren; vastmaken; afmeren)
to anchor
– fix firmly and stably ¹
- anchor verbe (anchors, anchored, anchoring)
  - anchor the lamppost in concrete¹
to moor; to tie up; to fasten
- moor verbe (moors, moored, mooring)
- tie up verbe (ties up, tied up, tying up)
- fasten verbe (fastens, fastened, fastening)

Translation Matrix for aanmeren:

Noun	Related Translations	Other Translations
anchor		anker; bladwijzer; muuranker; objectanker; steun; steunpilaar; toeverlaat
moor		hei; heide; heidecultuur; heidegrond; heideveld; heidevlakte
Verb	Related Translations	Other Translations
anchor	aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren	ankeren; verankeren
fasten	aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren	aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aandrukken; aanhaken; aanhechten; aankoppelen; bevestigen; binden; ergens aan bevestigen; hechten; in de val laten lopen; knevelen; knopen; opsluiten; strikken; vastbinden; vastdrukken; vasthaken; vastknopen; vastkoppelen; vastleggen; vastmaken; vastnaaien; vastzetten; verbinden; verzekeren
moor	aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren	aan een touw vastleggen; vastleggen; verankeren
tie up	aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren	aan een touw vastleggen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; binden; dichtbinden; in de val laten lopen; knevelen; knopen; op spaarrekening vastzetten; opbinden; strikken; toebinden; vastbinden; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren

Wiktionary Translations for aanmeren:

aanmeren

verb

(een schip) aanleggen
- aanmeren → berth

aanmeren

verb

to cast anchor or become fastened
- moor → aanmeren; aanleggen
to bring a ship into berth
- berth → aanmeren; aanleggen

External Machine Translations:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University