Summary
Dutch
Detailed Translations for aanvallers from Dutch to English
aanvallers:
Translation Matrix for aanvallers:
Noun | Related Translations | Other Translations |
attackers | aanvallers |
Related Words for "aanvallers":
aanvaller:
-
de aanvaller (aanrander)
-
de aanvaller (overvaller)
-
de aanvaller (voorhoedespeler; spitsspeler; voorspeler)
Translation Matrix for aanvaller:
Noun | Related Translations | Other Translations |
assaulter | aanrander; aanvaller | |
attacker | aanvaller; overvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler | |
forward | aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler | |
raider | aanvaller; overvaller | wilddief; wildstroper |
striker | aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler | staker |
violater | aanrander; aanvaller | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
forward | doen toekomen; doorsturen; doorverbinden; doorzenden; iem. iets sturen; naar voren plaatsen; nasturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
forward | aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; geavanceerd; gemanierd; genaakbaar; progressief; toegankelijk; toeschietelijk; voorkomend; voort; vooruitstrevend; voorwaarts; wellevend; welopgevoed |