Summary
Dutch to English: more detail...
- afbetaling:
-
Wiktionary:
- afbetaling → hire purchase, instalment, installment
Dutch
Detailed Translations for afbetaling from Dutch to English
afbetaling:
-
de afbetaling
Translation Matrix for afbetaling:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hire-purchase | afbetaling | huurkoop |
payment | afbetaling | aanzuivering; afrekening; arbeidsloon; betalen; betaling; bezoldiging; dokken; gage; honorarium; kostenvergoeding; loon; restituties; salaris; soldij; terugbetalingen; traktement; uitbetaling; uitkering; verdienste; vereffening; vergoeding; verrekening; voldoen; wedde |
Wiktionary Translations for afbetaling:
afbetaling
noun
afbetaling
-
een geleidelijke betaling in termijnen
- afbetaling → hire purchase; instalment; installment
noun
-
portion of debt