Dutch
Detailed Translations for afgedempt from Dutch to English
afgedempt:
Translation Matrix for afgedempt:
Noun | Related Translations | Other Translations |
faint | bedwelming; flauwte; versuffing; zwijm | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
faint | flauwvallen; in katzwijm vallen; wegraken; zwijmelen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
faint | afgedempt; gedempt | bleek; bleekjes; flauw; flauwtjes; flets; gedempt; halfluid; laf; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; wee; ziekelijk; zonder zout; zoutloos; zwak; zwakjes |
subdued | afgedempt; gedempt | gedempt; halfluid; ingetrokken |
afdempen:
-
afdempen (afdempen van geluid)
Conjugations for afdempen:
o.t.t.
- demp af
- dempt af
- dempt af
- dempen af
- dempen af
- dempen af
o.v.t.
- dempte af
- dempte af
- dempte af
- dempten af
- dempten af
- dempten af
v.t.t.
- heb afgedempt
- hebt afgedempt
- heeft afgedempt
- hebben afgedempt
- hebben afgedempt
- hebben afgedempt
v.v.t.
- had afgedempt
- had afgedempt
- had afgedempt
- hadden afgedempt
- hadden afgedempt
- hadden afgedempt
o.t.t.t.
- zal afdempen
- zult afdempen
- zal afdempen
- zullen afdempen
- zullen afdempen
- zullen afdempen
o.v.t.t.
- zou afdempen
- zou afdempen
- zou afdempen
- zouden afdempen
- zouden afdempen
- zouden afdempen
diversen
- demp af!
- dempt af!
- afgedempt
- afdempende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afdempen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mute | demper; klankdemper; sourdine; toondemper | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mute | afdempen; afdempen van geluid | dempen |
External Machine Translations: