Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aftekenen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aftekenen from Dutch to English

aftekenen:

aftekenen verbe (teken af, tekent af, tekende af, tekenden af, afgetekend)

  1. aftekenen (contrasteren)
    to be in contrast with

Conjugations for aftekenen:

o.t.t.
  1. teken af
  2. tekent af
  3. tekent af
  4. tekenen af
  5. tekenen af
  6. tekenen af
o.v.t.
  1. tekende af
  2. tekende af
  3. tekende af
  4. tekenden af
  5. tekenden af
  6. tekenden af
v.t.t.
  1. heb afgetekend
  2. hebt afgetekend
  3. heeft afgetekend
  4. hebben afgetekend
  5. hebben afgetekend
  6. hebben afgetekend
v.v.t.
  1. had afgetekend
  2. had afgetekend
  3. had afgetekend
  4. hadden afgetekend
  5. hadden afgetekend
  6. hadden afgetekend
o.t.t.t.
  1. zal aftekenen
  2. zult aftekenen
  3. zal aftekenen
  4. zullen aftekenen
  5. zullen aftekenen
  6. zullen aftekenen
o.v.t.t.
  1. zou aftekenen
  2. zou aftekenen
  3. zou aftekenen
  4. zouden aftekenen
  5. zouden aftekenen
  6. zouden aftekenen
en verder
  1. ben afgetekend
  2. bent afgetekend
  3. is afgetekend
  4. zijn afgetekend
  5. zijn afgetekend
  6. zijn afgetekend
diversen
  1. teken af!
  2. tekent af!
  3. afgetekend
  4. aftekenende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftekenen [znw.] nom

  1. aftekenen
    the standing out

Translation Matrix for aftekenen:

NounRelated TranslationsOther Translations
standing out aftekenen
VerbRelated TranslationsOther Translations
be in contrast with aftekenen; contrasteren

Wiktionary Translations for aftekenen:

aftekenen
verb
  1. zichtbaar, duidelijk worden

Cross Translation:
FromToVia
aftekenen draw; design dessiner — Reeprésenter par un dessin