Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. beledigd:
  2. beledigen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beledigd from Dutch to English

beledigd:

beledigd adj

  1. beledigd

Translation Matrix for beledigd:

NounRelated TranslationsOther Translations
hurt belediging; grief; krenking; kwetsuur; verwonding; wond
offended beledigde; geestelijk geraakte; gekwetste
VerbRelated TranslationsOther Translations
hurt aandoen; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; duperen; folteren; grieven; knauwen; krenken; kwaad doen; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
hurt beledigd gegriefd; gekwetst; gewond
offended beledigd gegriefd; gekwetst
ModifierRelated TranslationsOther Translations
insulted beledigd

beledigd form of beledigen:

beledigen verbe (beledig, beledigt, beledigde, beledigden, beledigd)

  1. beledigen (uitschelden; schelden; uitjouwen; uitmaken voor)

Conjugations for beledigen:

o.t.t.
  1. beledig
  2. beledigt
  3. beledigt
  4. beledigen
  5. beledigen
  6. beledigen
o.v.t.
  1. beledigde
  2. beledigde
  3. beledigde
  4. beledigden
  5. beledigden
  6. beledigden
v.t.t.
  1. heb beledigd
  2. hebt beledigd
  3. heeft beledigd
  4. hebben beledigd
  5. hebben beledigd
  6. hebben beledigd
v.v.t.
  1. had beledigd
  2. had beledigd
  3. had beledigd
  4. hadden beledigd
  5. hadden beledigd
  6. hadden beledigd
o.t.t.t.
  1. zal beledigen
  2. zult beledigen
  3. zal beledigen
  4. zullen beledigen
  5. zullen beledigen
  6. zullen beledigen
o.v.t.t.
  1. zou beledigen
  2. zou beledigen
  3. zou beledigen
  4. zouden beledigen
  5. zouden beledigen
  6. zouden beledigen
diversen
  1. beledig!
  2. beledigt!
  3. beledigd
  4. beledigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beledigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
call someone names beledigen; schelden; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden

Related Words for "beledigen":

  • beledigende

Related Definitions for "beledigen":

  1. iets zeggen of doen waardoor je iemand pijn doet of boos maakt1
    • hij was diep beledigd door dat scheldwoord1

Wiktionary Translations for beledigen:

beledigen
verb
  1. nare opmerkingen maken tegen of over een persoon
beledigen
verb
  1. to offend
  2. slang: insult or defeat

Cross Translation:
FromToVia
beledigen affront; insult; offend beleidigen — (umgangssprachlich) jemanden in seiner Ehre oder Würde durch Worte oder Taten verletzen
beledigen abuse; insult; offend; curse; revile; affront insulteroutrager de fait ou de parole, avec dessein préméditer d’offenser.
beledigen offend; insult; hurt; wrong; aggrieve; affront offenseroutrager quelqu’un par une offense.