Summary


Dutch

Detailed Translations for bemoeilijking from Dutch to English

bemoeilijking:

bemoeilijking [de ~ (v)] nom

  1. de bemoeilijking (hinder)
    the hindrance; the impediment; the obstruction; the obstacle; the trouble; the block; the thwarting; the stonewalling

Translation Matrix for bemoeilijking:

NounRelated TranslationsOther Translations
block bemoeilijking; hinder harses
hindrance bemoeilijking; hinder belemmering; beletsel; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; last; moeite; obstakel; obstructie; overlast; sabotage; soesa; struikelblok; tegenwerking; verhinderd zijn; verhindering
impediment bemoeilijking; hinder afwijking; belemmering; beletsel; breidel; gebrek; handicap; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; last; moeite; obstakel; obstructie; overlast; soesa; verhinderd zijn; verhindering
obstacle bemoeilijking; hinder belemmering; beletsel; bobbel; hinder; hindernis; hinderpaal; hobbel; klip; obstakel; obstructie; oneffenheid; ongelijkheid; overlast; struikelblok; verhinderd zijn; verhindering; verstopping in het lichaam
obstruction bemoeilijking; hinder belemmering; obstructie; sabotage; stremming; tegenwerking; vastlopen; verhindering; verstopping in het lichaam
stonewalling bemoeilijking; hinder
thwarting bemoeilijking; hinder
trouble bemoeilijking; hinder beroering; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; knik; kommer; kwaal; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; slepende ziekte; stoornis; strubbeling; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
VerbRelated TranslationsOther Translations
block barricaderen; blokkeren; hinderen; onmogelijk maken; storen; stremmen; versperren
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren

Related Words for "bemoeilijking":

  • bemoeilijkingen