Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bestraten:


Dutch

Detailed Translations for bestraten from Dutch to English

bestraten:

bestraten verbe (bestraat, bestraatte, bestraatten, bestraat)

  1. bestraten (plaveien)
    to pave; to surface
    • pave verbe (paves, paved, paving)
    • surface verbe (surfaces, surfaced, surfacing)

Conjugations for bestraten:

o.t.t.
  1. bestraat
  2. bestraat
  3. bestraat
  4. bestraten
  5. bestraten
  6. bestraten
o.v.t.
  1. bestraatte
  2. bestraatte
  3. bestraatte
  4. bestraatten
  5. bestraatten
  6. bestraatten
v.t.t.
  1. heb bestraat
  2. hebt bestraat
  3. heeft bestraat
  4. hebben bestraat
  5. hebben bestraat
  6. hebben bestraat
v.v.t.
  1. had bestraat
  2. had bestraat
  3. had bestraat
  4. hadden bestraat
  5. hadden bestraat
  6. hadden bestraat
o.t.t.t.
  1. zal bestraten
  2. zult bestraten
  3. zal bestraten
  4. zullen bestraten
  5. zullen bestraten
  6. zullen bestraten
o.v.t.t.
  1. zou bestraten
  2. zou bestraten
  3. zou bestraten
  4. zouden bestraten
  5. zouden bestraten
  6. zouden bestraten
diversen
  1. bestraat!
  2. bestraat!
  3. bestraat
  4. bestratend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bestraten:

NounRelated TranslationsOther Translations
surface afmeting van bodemoppervlak; bodemoppervlak; bodemoppervlakte; oppervlak; oppervlakte
VerbRelated TranslationsOther Translations
pave bestraten; plaveien
surface bestraten; plaveien