Summary
Dutch to English: more detail...
- betrappen:
-
Wiktionary:
- betrappen → bust
- betrappen → catch, surprise, take unawares
Dutch
Detailed Translations for betrappen from Dutch to English
betrappen:
-
betrappen (snappen)
to catch; to snatch; sneak up on; to seize; to twig; to tattle; take unaware-
sneak up on verbe
-
take unaware verbe
Conjugations for betrappen:
o.t.t.
- betrap
- betrapt
- betrapt
- betrappen
- betrappen
- betrappen
o.v.t.
- betrapte
- betrapte
- betrapte
- betrapten
- betrapten
- betrapten
v.t.t.
- heb betrapt
- hebt betrapt
- heeft betrapt
- hebben betrapt
- hebben betrapt
- hebben betrapt
v.v.t.
- had betrapt
- had betrapt
- had betrapt
- hadden betrapt
- hadden betrapt
- hadden betrapt
o.t.t.t.
- zal betrappen
- zult betrappen
- zal betrappen
- zullen betrappen
- zullen betrappen
- zullen betrappen
o.v.t.t.
- zou betrappen
- zou betrappen
- zou betrappen
- zouden betrappen
- zouden betrappen
- zouden betrappen
diversen
- betrap!
- betrapt!
- betrapt
- betrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for betrappen:
Wiktionary Translations for betrappen:
betrappen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• betrappen | → catch | ↔ ertappen — transitiv: jemanden bei etwas Verbotenem überraschen |
• betrappen | → surprise; take unawares | ↔ surprendre — prendre sur le fait, trouver dans une action, dans un état où on ne croire pas voir, en parlant de quelqu’un. |