Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bevredigend:
  2. bevredigen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for bevredigend:
    • fulfilling


Dutch

Detailed Translations for bevredigend from Dutch to English

bevredigend:


Translation Matrix for bevredigend:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
adequate bevredigend; genoeg; genoegzaam; sufficiënt; toereikend; voldoende passend
satisfactory bevredigend; genoeg; genoegzaam; sufficiënt; toereikend; voldoende
sufficient bevredigend; genoeg; genoegzaam; sufficiënt; toereikend; voldoende
ModifierRelated TranslationsOther Translations
enough bevredigend; genoeg; genoegzaam; sufficiënt; toereikend; voldoende basta; beu; genoeg
up to the mark bevredigend; genoeg; genoegzaam; sufficiënt; toereikend; voldoende volwaardig

Wiktionary Translations for bevredigend:

bevredigend
adjective
  1. adequate or sufficient

Cross Translation:
FromToVia
bevredigend satisfactory; satisfying; gratifying; rewarding satisfaisant — Qui contente, qui satisfait.

bevredigen:

bevredigen verbe (bevredig, bevredigt, bevredigde, bevredigden, bevredigd)

  1. bevredigen (voldoening geven; begeerte stillen)
    to satisfy; to allay; to soothe; to please; to saturate; to hush; to tranquillize; to satiate; to quiet; to silence; to tranquilize; to tranquillise
    • satisfy verbe (satisfies, satisfied, satisfying)
    • allay verbe (allaies, allayed, allaying)
    • soothe verbe (soothes, soothed, soothing)
    • please verbe (pleases, pleased, pleasing)
    • saturate verbe (saturates, saturated, saturating)
    • hush verbe (hushes, hushed, hushing)
    • tranquillize verbe, américain (tranquillizes, tranquillized, tranquillizing)
    • satiate verbe (satiates, satiated, satiating)
    • quiet verbe (quiets, quieted, quieting)
    • silence verbe (silences, silenced, silencing)
    • tranquilize verbe, américain
    • tranquillise verbe, britannique

Conjugations for bevredigen:

o.t.t.
  1. bevredig
  2. bevredigt
  3. bevredigt
  4. bevredigen
  5. bevredigen
  6. bevredigen
o.v.t.
  1. bevredigde
  2. bevredigde
  3. bevredigde
  4. bevredigden
  5. bevredigden
  6. bevredigden
v.t.t.
  1. heb bevredigd
  2. hebt bevredigd
  3. heeft bevredigd
  4. hebben bevredigd
  5. hebben bevredigd
  6. hebben bevredigd
v.v.t.
  1. had bevredigd
  2. had bevredigd
  3. had bevredigd
  4. hadden bevredigd
  5. hadden bevredigd
  6. hadden bevredigd
o.t.t.t.
  1. zal bevredigen
  2. zult bevredigen
  3. zal bevredigen
  4. zullen bevredigen
  5. zullen bevredigen
  6. zullen bevredigen
o.v.t.t.
  1. zou bevredigen
  2. zou bevredigen
  3. zou bevredigen
  4. zouden bevredigen
  5. zouden bevredigen
  6. zouden bevredigen
diversen
  1. bevredig!
  2. bevredigt!
  3. bevredigd
  4. bevredigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevredigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
quiet kalmte; rust; stilheid; stilte; vredigheid
silence kalmte; rust; stilheid; stilte; stilzwijgen; stilzwijgendheid; vredigheid; zwijgen; zwijgzaamheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
allay begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven geruststellen; luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
hush begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven
please begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven aangenaam aandoen; aangenaam maken; aanstaan; behagen; believen; bevallen; blij maken; gelieven; goeddunken; plezieren; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen
quiet begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven
satiate begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven honger stillen; verzadigen; zich de buik vol eten
satisfy begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven honger stillen; tevreden stellen; vergenoegen; verzadigen; zich de buik vol eten
saturate begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven honger stillen; verzadigd maken; verzadigen
silence begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven het zwijgen opleggen; laten zwijgen
soothe begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven bedaren; geruststellen; kalmeren; lenigen; luwen; sussen; tot bedaren komen; tot kalmte manen; uitwoeden; verflauwen; verlichten; vervriendelijken; verzachten; wegsterven
tranquilize begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven
tranquillise begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven
tranquillize begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven
AdverbRelated TranslationsOther Translations
please ach; alsjeblieft; alstublieft; s.v.p.; toe
ModifierRelated TranslationsOther Translations
quiet bedaard; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustige; sereen; stil; vredig; vreedzaam

Wiktionary Translations for bevredigen:

bevredigen
verb
  1. beantwoorden aan een sterk verlangen
bevredigen
verb
  1. to meet needs, to fulfill

Cross Translation:
FromToVia
bevredigen meet with; satisfy; content; gratify contenterrendre quelqu’un content en lui procurer ce qu’il souhaiter avoir.
bevredigen satisfy; meet with; content; gratify satisfaire — Traductions à trier suivant le sens