Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnenblazen:


Dutch

Detailed Translations for binnenblazen from Dutch to English

binnenblazen:

binnenblazen verbe (blaas binnen, blaast binnen, blies binnen, bliezen binnen, binnengeblazen)

  1. binnenblazen (inblazen)
    to blow in; to blow into
    • blow in verbe (blows in, blowing in)
    • blow into verbe (blows into, blowing into)

Conjugations for binnenblazen:

o.t.t.
  1. blaas binnen
  2. blaast binnen
  3. blaast binnen
  4. blazen binnen
  5. blazen binnen
  6. blazen binnen
o.v.t.
  1. blies binnen
  2. blies binnen
  3. blies binnen
  4. bliezen binnen
  5. bliezen binnen
  6. bliezen binnen
v.t.t.
  1. ben binnengeblazen
  2. bent binnengeblazen
  3. is binnengeblazen
  4. zijn binnengeblazen
  5. zijn binnengeblazen
  6. zijn binnengeblazen
v.v.t.
  1. was binnengeblazen
  2. was binnengeblazen
  3. was binnengeblazen
  4. waren binnengeblazen
  5. waren binnengeblazen
  6. waren binnengeblazen
o.t.t.t.
  1. zal binnenblazen
  2. zult binnenblazen
  3. zal binnenblazen
  4. zullen binnenblazen
  5. zullen binnenblazen
  6. zullen binnenblazen
o.v.t.t.
  1. zou binnenblazen
  2. zou binnenblazen
  3. zou binnenblazen
  4. zouden binnenblazen
  5. zouden binnenblazen
  6. zouden binnenblazen
diversen
  1. blaas binnen!
  2. blaast binnen!
  3. binnengeblazen
  4. binnenblazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenblazen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blow in binnenblazen; inblazen
blow into binnenblazen; inblazen binnenwaaien; erin blazen; inblazen