Dutch
Detailed Translations for bitter maken from Dutch to English
bitter maken:
-
bitter maken
to make bitter
Conjugations for bitter maken:
o.t.t.
- maak bitter
- maakt bitter
- maakt bitter
- maken bitter
- maken bitter
- maken bitter
o.v.t.
- maakte bitter
- maakte bitter
- maakte bitter
- maakten bitter
- maakten bitter
- maakten bitter
v.t.t.
- heb bitter gemaakt
- hebt bitter gemaakt
- heeft bitter gemaakt
- hebben bitter gemaakt
- hebben bitter gemaakt
- hebben bitter gemaakt
v.v.t.
- had bitter gemaakt
- had bitter gemaakt
- had bitter gemaakt
- hadden bitter gemaakt
- hadden bitter gemaakt
- hadden bitter gemaakt
o.t.t.t.
- zal bitter maken
- zult bitter maken
- zal bitter maken
- zullen bitter maken
- zullen bitter maken
- zullen bitter maken
o.v.t.t.
- zou bitter maken
- zou bitter maken
- zou bitter maken
- zouden bitter maken
- zouden bitter maken
- zouden bitter maken
en verder
- ben bitter gemaakt
- bent bitter gemaakt
- is bitter gemaakt
- zijn bitter gemaakt
- zijn bitter gemaakt
- zijn bitter gemaakt
diversen
- maak bitter!
- maakt bitter!
- bitter gemaakt
- bitter makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bitter maken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
make bitter | bitter maken |