Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doorvechten:


Dutch

Detailed Translations for doorvechten from Dutch to English

doorvechten:

doorvechten verbe (doorvecht, doorvocht, doorvochten, doorvochten)

  1. doorvechten
    to fight on
    • fight on verbe (fights on, fought on, fighting on)

Conjugations for doorvechten:

o.t.t.
  1. doorvecht
  2. doorvecht
  3. doorvecht
  4. doorvechten
  5. doorvechten
  6. doorvechten
o.v.t.
  1. doorvocht
  2. doorvocht
  3. doorvocht
  4. doorvochten
  5. doorvochten
  6. doorvochten
v.t.t.
  1. heb doorvochten
  2. hebt doorvochten
  3. heeft doorvochten
  4. hebben doorvochten
  5. hebben doorvochten
  6. hebben doorvochten
v.v.t.
  1. had doorvochten
  2. had doorvochten
  3. had doorvochten
  4. hadden doorvochten
  5. hadden doorvochten
  6. hadden doorvochten
o.t.t.t.
  1. zal doorvechten
  2. zult doorvechten
  3. zal doorvechten
  4. zullen doorvechten
  5. zullen doorvechten
  6. zullen doorvechten
o.v.t.t.
  1. zou doorvechten
  2. zou doorvechten
  3. zou doorvechten
  4. zouden doorvechten
  5. zouden doorvechten
  6. zouden doorvechten
diversen
  1. doorvecht!
  2. doorvecht!
  3. doorvochten
  4. doorvechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorvechten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fight on doorvechten doorknokken