Dutch
Detailed Translations for draaien om from Dutch to English
draaien om:
-
draaien om (omcirkelen)
Conjugations for draaien om:
o.t.t.
- draai om
- draait om
- draait om
- draaien om
- draaien om
- draaien om
o.v.t.
- draaide om
- draaide om
- draaide om
- draaiden om
- draaiden om
- draaiden om
v.t.t.
- heb gedraaid om
- hebt gedraaid om
- heeft gedraaid om
- hebben gedraaid om
- hebben gedraaid om
- hebben gedraaid om
v.v.t.
- had gedraaid om
- had gedraaid om
- had gedraaid om
- hadden gedraaid om
- hadden gedraaid om
- hadden gedraaid om
o.t.t.t.
- zal draaien om
- zult draaien om
- zal draaien om
- zullen draaien om
- zullen draaien om
- zullen draaien om
o.v.t.t.
- zou draaien om
- zou draaien om
- zou draaien om
- zouden draaien om
- zouden draaien om
- zouden draaien om
diversen
- draai om!
- draait om!
- gedraaid om
- draaiend om
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for draaien om:
Noun | Related Translations | Other Translations |
circle | bond; cirkel; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; leefgemeenschap; orde; organisatie; rondje; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging; woongemeenschap | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
circle | draaien om; omcirkelen | cirkelen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omheenrijden |
encircle | draaien om; omcirkelen | omheenrijden |
omdraaien:
Conjugations for omdraaien:
o.t.t.
- draai om
- draait om
- draait om
- draaien om
- draaien om
- draaien om
o.v.t.
- draaide om
- draaide om
- draaide om
- draaiden om
- draaiden om
- draaiden om
v.t.t.
- ben omgedraaid
- bent omgedraaid
- is omgedraaid
- zijn omgedraaid
- zijn omgedraaid
- zijn omgedraaid
v.v.t.
- was omgedraaid
- was omgedraaid
- was omgedraaid
- waren omgedraaid
- waren omgedraaid
- waren omgedraaid
o.t.t.t.
- zal omdraaien
- zult omdraaien
- zal omdraaien
- zullen omdraaien
- zullen omdraaien
- zullen omdraaien
o.v.t.t.
- zou omdraaien
- zou omdraaien
- zou omdraaien
- zouden omdraaien
- zouden omdraaien
- zouden omdraaien
en verder
- heb omgedraaid
- hebt omgedraaid
- heeft omgedraaid
- hebben omgedraaid
- hebben omgedraaid
- hebben omgedraaid
diversen
- draai om!
- draait om!
- omgedraaid
- omdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omdraaien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
turn | beurt; bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
turn | draaien; keren; omdraaien; wenden | afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken |
turn around | draaien; keren; omdraaien; wenden | keren; omkeren; teruggaan; zich omdraaien |
- | keren; omkeren |
Related Words for "omdraaien":
Synonyms for "omdraaien":
Related Definitions for "omdraaien":
Wiktionary Translations for omdraaien:
omdraaien
Cross Translation:
verb
omdraaien
-
twee zijden van iets van plaats doen verwisselen
- omdraaien → turn around
verb
noun
-
to overturn something
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omdraaien | → turn; flip | ↔ umdrehen — (transitiv): etwas im Bogen von einer Seite auf die andere Seite bewegen |
• omdraaien | → return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse | ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu. |