Summary
Dutch
Detailed Translations for dwarsbomen from Dutch to English
dwarsbomen:
-
dwarsbomen (tegenwerken; dwarsliggen)
Conjugations for dwarsbomen:
o.t.t.
- dwarsboom
- dwarsboomt
- dwarsboomt
- dwarsbomen
- dwarsbomen
- dwarsbomen
o.v.t.
- dwarsboomde
- dwarsboomde
- dwarsboomde
- dwarsboomden
- dwarsboomden
- dwarsboomden
v.t.t.
- heb gedwarsboomd
- hebt gedwarsboomd
- heeft gedwarsboomd
- hebben gedwarsboomd
- hebben gedwarsboomd
- hebben gedwarsboomd
v.v.t.
- had gedwarsboomd
- had gedwarsboomd
- had gedwarsboomd
- hadden gedwarsboomd
- hadden gedwarsboomd
- hadden gedwarsboomd
o.t.t.t.
- zal dwarsbomen
- zult dwarsbomen
- zal dwarsbomen
- zullen dwarsbomen
- zullen dwarsbomen
- zullen dwarsbomen
o.v.t.t.
- zou dwarsbomen
- zou dwarsbomen
- zou dwarsbomen
- zouden dwarsbomen
- zouden dwarsbomen
- zouden dwarsbomen
en verder
- ben gedwarsboomd
- bent gedwarsboomd
- is gedwarsboomd
- zijn gedwarsboomd
- zijn gedwarsboomd
- zijn gedwarsboomd
diversen
- dwarsboom!
- dwarsboomt!
- gedwarsboomd
- dwarsbomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dwarsbomen:
Wiktionary Translations for dwarsbomen:
dwarsbomen
verb
dwarsbomen
-
tegenwerken, moeilijkheden geven
- dwarsbomen → counteract; cross; thwart; oppose
verb
-
to prevent; to halt; to cause failure