Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. een loopneus hebben:


Dutch

Detailed Translations for een loopneus hebben from Dutch to English

een loopneus hebben:

een loopneus hebben verbe (heb een loopneus, hebt een loopneus, heeft een loopneus, had een loopneus, hadden een loopneus, een loopneus gehad)

  1. een loopneus hebben
    to have a cold
    • have a cold verbe (has a cold, had a cold, having a cold)

Conjugations for een loopneus hebben:

o.t.t.
  1. heb een loopneus
  2. hebt een loopneus
  3. heeft een loopneus
  4. hebben een loopneus
  5. hebben een loopneus
  6. hebben een loopneus
o.v.t.
  1. had een loopneus
  2. had een loopneus
  3. had een loopneus
  4. hadden een loopneus
  5. hadden een loopneus
  6. hadden een loopneus
v.t.t.
  1. heb een loopneus gehad
  2. hebt een loopneus gehad
  3. heeft een loopneus gehad
  4. hebben een loopneus gehad
  5. hebben een loopneus gehad
  6. hebben een loopneus gehad
v.v.t.
  1. had een loopneus gehad
  2. had een loopneus gehad
  3. had een loopneus gehad
  4. hadden een loopneus gehad
  5. hadden een loopneus gehad
  6. hadden een loopneus gehad
o.t.t.t.
  1. zal een loopneus hebben
  2. zult een loopneus hebben
  3. zal een loopneus hebben
  4. zullen een loopneus hebben
  5. zullen een loopneus hebben
  6. zullen een loopneus hebben
o.v.t.t.
  1. zou een loopneus hebben
  2. zou een loopneus hebben
  3. zou een loopneus hebben
  4. zouden een loopneus hebben
  5. zouden een loopneus hebben
  6. zouden een loopneus hebben
diversen
  1. heb een loopneus!
  2. een loopneus gehad
  3. een loopneus hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for een loopneus hebben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
have a cold een loopneus hebben verkouden zijn

Related Translations for een loopneus hebben