Dutch
Detailed Translations for erop toeleggen from Dutch to English
erop toeleggen:
-
erop toeleggen
Conjugations for erop toeleggen:
o.t.t.
- leg erop toe
- legt erop toe
- legt erop toe
- leggen erop toe
- leggen erop toe
- leggen erop toe
o.v.t.
- legde erop toe
- legde erop toe
- legde erop toe
- legden erop toe
- legden erop toe
- legden erop toe
v.t.t.
- heb erop toegelegd
- hebt erop toegelegd
- heeft erop toegelegd
- hebben erop toegelegd
- hebben erop toegelegd
- hebben erop toegelegd
v.v.t.
- had erop toegelegd
- had erop toegelegd
- had erop toegelegd
- hadden erop toegelegd
- hadden erop toegelegd
- hadden erop toegelegd
o.t.t.t.
- zal erop toeleggen
- zult erop toeleggen
- zal erop toeleggen
- zullen erop toeleggen
- zullen erop toeleggen
- zullen erop toeleggen
o.v.t.t.
- zou erop toeleggen
- zou erop toeleggen
- zou erop toeleggen
- zouden erop toeleggen
- zouden erop toeleggen
- zouden erop toeleggen
diversen
- leg erop toe!
- legt erop toe!
- erop toegelegd
- erop toeleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for erop toeleggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
pay extra | erop toeleggen | bijbetalen; bijleggen; extra betalen; geld toe leggen |