Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. faam:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for faam from Dutch to English

faam:

faam [de ~] nom

  1. de faam (reputatie; naam; roep)
    the name; the fame; the reputation; the respectability

Translation Matrix for faam:

NounRelated TranslationsOther Translations
fame faam; naam; reputatie; roep befaamdheid; bekendheid; beroemdheid; in de mode zijn; populariteit; reputatie; roem; vermaardheid
name faam; naam; reputatie; roep aanduiding; bekendheid; benaming; benoeming; grammaticaal predikaat; merk; merknaam; naam; predikaat; reputatie; term
reputation faam; naam; reputatie; roep aanzien; achting; bekendheid; niveau; reputatie
respectability faam; naam; reputatie; roep aanzien; achtbaarheid; achtenswaardigheid; betamelijkheid; deftigheid; eerbaarheid; eerbiedwaardigheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; prestige; statigheid; status; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
name benoemen; bestempelen; betitelen; dopen; een naam geven; noemen; opnoemen; opsommen; vernoemen

Wiktionary Translations for faam:

faam
noun
  1. reputatie
  2. roem
faam
noun
  1. reputation; distinction; as, a poet of note
  2. what somebody is known for

Cross Translation:
FromToVia
faam reputation; repute réputationopinion bonne ou mauvaise au sujet d'une personne ou d’une chose.