Summary
Dutch to English: more detail...
- geïmproviseerd:
- improviseren:
-
Wiktionary:
- geïmproviseerd → extempore
- improviseren → improvise
- improviseren → improvise, ad-lib, extemporize
Dutch
Detailed Translations for geïmproviseerd from Dutch to English
geïmproviseerd:
-
geïmproviseerd
Translation Matrix for geïmproviseerd:
Noun | Related Translations | Other Translations |
makeshift | hulpmiddel; lapmiddel; redmiddel; ressource | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
makeshift | geïmproviseerd | |
provisional | geïmproviseerd | aards; kortstondig; onder voorbehoud; provisorisch; temporeel; tijdelijk; tijdelijke; tussentijds; voor enige tijd; voorbijgaand; voorlopig; zolang |
Related Words for "geïmproviseerd":
Wiktionary Translations for geïmproviseerd:
geïmproviseerd
adjective
-
carried out with no preparation; impromptu
improviseren:
-
improviseren
Conjugations for improviseren:
o.t.t.
- improviseer
- improviseert
- improviseert
- improviseren
- improviseren
- improviseren
o.v.t.
- improviseerde
- improviseerde
- improviseerde
- improviseerden
- improviseerden
- improviseerden
v.t.t.
- heb geïmproviseerd
- hebt geïmproviseerd
- heeft geïmproviseerd
- hebben geïmproviseerd
- hebben geïmproviseerd
- hebben geïmproviseerd
v.v.t.
- had geïmproviseerd
- had geïmproviseerd
- had geïmproviseerd
- hadden geïmproviseerd
- hadden geïmproviseerd
- hadden geïmproviseerd
o.t.t.t.
- zal improviseren
- zult improviseren
- zal improviseren
- zullen improviseren
- zullen improviseren
- zullen improviseren
o.v.t.t.
- zou improviseren
- zou improviseren
- zou improviseren
- zouden improviseren
- zouden improviseren
- zouden improviseren
en verder
- is geïmproviseerd
- zijn geïmproviseerd
diversen
- improviseer!
- improviseert!
- geïmproviseerd
- improviserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for improviseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
improvise | improviseren | |
improvize | improviseren |
Wiktionary Translations for improviseren:
improviseren
Cross Translation:
verb
improviseren
-
iets bedenken zonder vooropgesteld plan
- improviseren → improvise
verb
-
to make something up as one goes on
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• improviseren | → improvise; ad-lib; extemporize | ↔ improviser — composer, sans préparation et sur-le-champ, des vers, un air de musique, un discours, etc. |