Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. geschakeld:
  2. schakelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geschakeld from Dutch to English

geschakeld:

geschakeld adj

  1. geschakeld

Translation Matrix for geschakeld:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
jointed geschakeld

geschakeld form of schakelen:

schakelen verbe (schakel, schakelt, schakelde, schakelden, geschakeld)

  1. schakelen (naar een andere versnelling overgaan)
    to switch
    • switch verbe (switches, switched, switching)

Conjugations for schakelen:

o.t.t.
  1. schakel
  2. schakelt
  3. schakelt
  4. schakelen
  5. schakelen
  6. schakelen
o.v.t.
  1. schakelde
  2. schakelde
  3. schakelde
  4. schakelden
  5. schakelden
  6. schakelden
v.t.t.
  1. ben geschakeld
  2. bent geschakeld
  3. is geschakeld
  4. zijn geschakeld
  5. zijn geschakeld
  6. zijn geschakeld
v.v.t.
  1. was geschakeld
  2. was geschakeld
  3. was geschakeld
  4. waren geschakeld
  5. waren geschakeld
  6. waren geschakeld
o.t.t.t.
  1. zal schakelen
  2. zult schakelen
  3. zal schakelen
  4. zullen schakelen
  5. zullen schakelen
  6. zullen schakelen
o.v.t.t.
  1. zou schakelen
  2. zou schakelen
  3. zou schakelen
  4. zouden schakelen
  5. zouden schakelen
  6. zouden schakelen
diversen
  1. schakel!
  2. schakelt!
  3. geschakeld
  4. schakelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schakelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
switch invaller; knop; lichtknop; omruil; omschakelaar; omwisselen; omwisseling; schakelaar; schakelknop; schakeloptie; spoorwegwissel; stroomwisselaar; switch; verruiling; verwisseling; wissel; wisselaar; wisselspeler
VerbRelated TranslationsOther Translations
switch naar een andere versnelling overgaan; schakelen afwisselen; herzien; inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen

Related Words for "schakelen":


Related Definitions for "schakelen":

  1. achter elkaar zetten en verbinden1
    • deze elementen zijn geschakeld1
  2. de versnelling van een voertuig bedienen1
    • ik schakelde naar de vierde versnelling1

Wiktionary Translations for schakelen:

schakelen
verb
  1. een verbinding tot stand brengen
schakelen
verb
  1. to fit with gears in order to achieve a desired gear ratio

Cross Translation:
FromToVia
schakelen plug in; connect; switch on; turn on brancher — Se percher sur les branches d’un arbre.
schakelen give; donate donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
schakelen engage; couple embrayermettre les parties d’un mécanisme qui devoir mouvoir en communication avec le moteur.
schakelen switch on; turn on; unlock; open up; clear ouvrir — Faire que ce qui clore, fermer, ne le être plus.
schakelen switch on; turn on; turn; turn around; turn round; revolve; whirl tourner — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: