Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gezetheid:
  2. gezet:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gezetheid from Dutch to English

gezetheid:

gezetheid [znw.] nom

  1. gezetheid (zwaarlijvigheid; corpulentie; lijvigheid)
    the overweight; the plumpness; the corpulence; the stoutness

Translation Matrix for gezetheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
corpulence corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid
overweight corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid
plumpness corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid
stoutness corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid

Related Words for "gezetheid":


gezetheid form of gezet:

gezet adj

  1. gezet (zwaarlijvig; dik; corpulent; lijvig)
    obese; stout

Translation Matrix for gezet:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
obese corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig vetlijvig
stout corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig degelijk; doortastend; drastisch; ferm; fiks; flink; fors; krachtdadig; krachtig; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; vetlijvig

Related Words for "gezet":


Wiktionary Translations for gezet:

gezet
adjective
  1. zwaarlijvig, dik, corpulent
gezet
adjective
  1. thick
  2. carrying a larger than normal amount of fat on one's body
  3. euphemism for fat
  4. heavy in build

Cross Translation:
FromToVia
gezet portly; corpulent korpulent — von kräftiger, fülliger Gestalt