Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gissing maken:


Dutch

Detailed Translations for gissing maken from Dutch to English

gissing maken:

gissing maken verbe

  1. gissing maken (raden; gissen)
    to guess; to suppose; to speculate; to presume; to estimate; to surmise; to conjecture
    • guess verbe (guesses, guessed, guessing)
    • suppose verbe (supposes, supposed, supposing)
    • speculate verbe (speculates, speculated, speculating)
    • presume verbe (presumes, presumed, presuming)
    • estimate verbe (estimates, estimated, estimating)
    • surmise verbe (surmises, surmised, surmising)
    • conjecture verbe (conjectures, conjectured, conjecturing)

Translation Matrix for gissing maken:

NounRelated TranslationsOther Translations
estimate becijfering; berekening; calculatie; gissing; inschatting; offerte; prijsopgave; raming; schatting; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
guess gissing
VerbRelated TranslationsOther Translations
conjecture gissen; gissing maken; raden met aandelen spelen; speculeren; theoretiseren
estimate gissen; gissing maken; raden afwegen; begroten; bepalen; beramen; berekenen; inschatten; ramen; schatten; taxeren
guess gissen; gissing maken; raden
presume gissen; gissing maken; raden aannemen; ervan uitgaan; postuleren; uitgaan van; vermoeden; veronderstellen; vooronderstellen
speculate gissen; gissing maken; raden gewaagde zaken doen; gokken; met aandelen spelen; met geld spelen; speculeren; speculeren op; theoretiseren
suppose gissen; gissing maken; raden ervan uitgaan; postuleren; vermoeden; vooronderstellen
surmise gissen; gissing maken; raden postuleren; vooronderstellen

Related Translations for gissing maken