Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. halfslachtigheid:
  2. halfslachtig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for halfslachtigheid from Dutch to English

halfslachtigheid:

halfslachtigheid [de ~ (v)] nom

  1. de halfslachtigheid
    the half-heartedness; the indecision

Translation Matrix for halfslachtigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
half-heartedness halfslachtigheid halfheid
indecision halfslachtigheid besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling

Related Words for "halfslachtigheid":


halfslachtig:


Translation Matrix for halfslachtig:

NounRelated TranslationsOther Translations
wavering halfheid; twijfelmoedigheid; wankeling; wankelmoedigheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dilatory aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
hesitating aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend aarzelend; besluiteloos; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelachtig; weifelend
wavering aarzelend; halfslachtig; onstandvastig; schoorvoetend; twijfelmoedig; wankelmoedig; weifelend aarzelend; besluiteloos; besluitloos; dralend; haperend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelachtig; weifelend
AdverbRelated TranslationsOther Translations
hesitatingly aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend
reluctantly aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend met tegenzin; niet graag; ongaarne

Related Words for "halfslachtig":


Wiktionary Translations for halfslachtig:

halfslachtig
adjective
  1. Not sincere; lacking full energy