Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. herlezen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for herlezen from Dutch to English

herlezen:

herlezen verbe (herlees, herleest, herlas, herlazen, herlezen)

  1. herlezen (overlezen)
    to re-read; to read over; to read again
    • re-read verbe (re-reads, re-read, re-reading)
    • read over verbe (reads over, read over, reading over)
    • read again verbe (reads again, read again, reading again)

Conjugations for herlezen:

o.t.t.
  1. herlees
  2. herleest
  3. herleest
  4. herlezen
  5. herlezen
  6. herlezen
o.v.t.
  1. herlas
  2. herlas
  3. herlas
  4. herlazen
  5. herlazen
  6. herlazen
v.t.t.
  1. heb herlezen
  2. hebt herlezen
  3. heeft herlezen
  4. hebben herlezen
  5. hebben herlezen
  6. hebben herlezen
v.v.t.
  1. had herlezen
  2. had herlezen
  3. had herlezen
  4. hadden herlezen
  5. hadden herlezen
  6. hadden herlezen
o.t.t.t.
  1. zal herlezen
  2. zult herlezen
  3. zal herlezen
  4. zullen herlezen
  5. zullen herlezen
  6. zullen herlezen
o.v.t.t.
  1. zou herlezen
  2. zou herlezen
  3. zou herlezen
  4. zouden herlezen
  5. zouden herlezen
  6. zouden herlezen
en verder
  1. is herlezen
  2. zijn herlezen
diversen
  1. herlees!
  2. herleest!
  3. herlezen
  4. herlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herlezen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
re-read herlezen; overlezen
read again herlezen; overlezen nalezen; opnieuw lezen; overlezen
read over herlezen; overlezen nalezen; opnieuw lezen; overlezen

Wiktionary Translations for herlezen:

herlezen
verb
  1. opnieuw lezen

Cross Translation:
FromToVia
herlezen read relirelire de nouveau.