Dutch
Detailed Translations for honoreren from Dutch to English
honoreren:
-
honoreren (belonen; betalen; bezoldigen; salariëren)
Conjugations for honoreren:
o.t.t.
- honoreer
- honoreert
- honoreert
- honoreren
- honoreren
- honoreren
o.v.t.
- honoreerde
- honoreerde
- honoreerde
- honoreerden
- honoreerden
- honoreerden
v.t.t.
- heb gehonoreerd
- hebt gehonoreerd
- heeft gehonoreerd
- hebben gehonoreerd
- hebben gehonoreerd
- hebben gehonoreerd
v.v.t.
- had gehonoreerd
- had gehonoreerd
- had gehonoreerd
- hadden gehonoreerd
- hadden gehonoreerd
- hadden gehonoreerd
o.t.t.t.
- zal honoreren
- zult honoreren
- zal honoreren
- zullen honoreren
- zullen honoreren
- zullen honoreren
o.v.t.t.
- zou honoreren
- zou honoreren
- zou honoreren
- zouden honoreren
- zouden honoreren
- zouden honoreren
en verder
- ben gehonoreerd
- bent gehonoreerd
- is gehonoreerd
- zijn gehonoreerd
- zijn gehonoreerd
- zijn gehonoreerd
diversen
- honoreer!
- honoreert!
- gehonoreerd
- honorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for honoreren:
Wiktionary Translations for honoreren:
honoreren
Cross Translation:
verb
-
belonen voor arbeid
- honoreren → pay
-
als geldig erkennen
- honoreren → acknowledge; recognize
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• honoreren | → believe; deem; account; accredit; acknowledge; recognize; concede; admit; avow | ↔ croire — tenir pour véritable. |
• honoreren | → acknowledge; recognize; concede; admit; avow | ↔ homologuer — juri|fr confirmer par un acte spécial un acte fait par des particuliers ou un acte d’autorité de justice. |
External Machine Translations: