Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inbijtend:
  2. inbijten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inbijtend from Dutch to English

inbijtend:

inbijtend adj

  1. inbijtend (bijtend; inwerkend; invretend)

Translation Matrix for inbijtend:

NounRelated TranslationsOther Translations
biting bijten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
biting bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend bijtend; bijtende; doordringend; fel; gemeen; gevat; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
corrosive bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
corroding bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend

inbijten:

inbijten verbe (bijt in, beet in, beten in, ingebeten)

  1. inbijten (invreten)
    to corrode; to attack; to eat into; to bite into; to erode
    • corrode verbe (corrodes, corroded, corroding)
    • attack verbe (attacks, attacked, attacking)
    • eat into verbe (eats into, ate into, eating into)
    • bite into verbe (bites into, biting into)
    • erode verbe (erodes, eroded, eroding)

Conjugations for inbijten:

o.t.t.
  1. bijt in
  2. bijt in
  3. bijt in
  4. bijten in
  5. bijten in
  6. bijten in
o.v.t.
  1. beet in
  2. beet in
  3. beet in
  4. beten in
  5. beten in
  6. beten in
v.t.t.
  1. heb ingebeten
  2. hebt ingebeten
  3. heeft ingebeten
  4. hebben ingebeten
  5. hebben ingebeten
  6. hebben ingebeten
v.v.t.
  1. had ingebeten
  2. had ingebeten
  3. had ingebeten
  4. hadden ingebeten
  5. hadden ingebeten
  6. hadden ingebeten
o.t.t.t.
  1. zal inbijten
  2. zult inbijten
  3. zal inbijten
  4. zullen inbijten
  5. zullen inbijten
  6. zullen inbijten
o.v.t.t.
  1. zou inbijten
  2. zou inbijten
  3. zou inbijten
  4. zouden inbijten
  5. zouden inbijten
  6. zouden inbijten
en verder
  1. is ingebeten
diversen
  1. bijt in!
  2. bijt in!
  3. ingebeten
  4. inbijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inbijten:

NounRelated TranslationsOther Translations
attack aanval; aanvallen; attaque; attaqueren; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop
VerbRelated TranslationsOther Translations
attack inbijten; invreten aantasten; aanvallen; aanvreten; attaqueren; bederven; belegeren; beschadigen; bestormen; overvallen
bite into inbijten; invreten
corrode inbijten; invreten aanbijten; aanvreten; eroderen; wegvreten
eat into inbijten; invreten
erode inbijten; invreten aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; eroderen; wegvreten

Wiktionary Translations for inbijten:

inbijten
verb
  1. To wear away by abrasion, corrosion or chemical reaction
  2. to eat away