Summary


Dutch

Detailed Translations for ingelast from Dutch to English

ingelast:


Translation Matrix for ingelast:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
intercalary ingelast; ingevoegd; tussengeschoven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inserted ingelast; ingevoegd; tussengeschoven ingetoetst; ingevoerd
interpolated ingelast; ingevoegd; tussengeschoven
shoven in between ingelast; ingevoegd; tussengeschoven

inlassen:

inlassen verbe (las in, last in, laste in, lasten in, ingelast)

  1. inlassen
    to intercalate; to insert; to interpolate
    • intercalate verbe (intercalates, intercalated, intercalating)
    • insert verbe (inserts, inserted, inserting)
    • interpolate verbe (interpolates, interpolated, interpolating)

Conjugations for inlassen:

o.t.t.
  1. las in
  2. last in
  3. last in
  4. lassen in
  5. lassen in
  6. lassen in
o.v.t.
  1. laste in
  2. laste in
  3. laste in
  4. lasten in
  5. lasten in
  6. lasten in
v.t.t.
  1. heb ingelast
  2. hebt ingelast
  3. heeft ingelast
  4. hebben ingelast
  5. hebben ingelast
  6. hebben ingelast
v.v.t.
  1. had ingelast
  2. had ingelast
  3. had ingelast
  4. hadden ingelast
  5. hadden ingelast
  6. hadden ingelast
o.t.t.t.
  1. zal inlassen
  2. zult inlassen
  3. zal inlassen
  4. zullen inlassen
  5. zullen inlassen
  6. zullen inlassen
o.v.t.t.
  1. zou inlassen
  2. zou inlassen
  3. zou inlassen
  4. zouden inlassen
  5. zouden inlassen
  6. zouden inlassen
en verder
  1. ben ingelast
  2. bent ingelast
  3. is ingelast
  4. zijn ingelast
  5. zijn ingelast
  6. zijn ingelast
diversen
  1. las in!
  2. last in!
  3. ingelast
  4. inlassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inlassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
insert invoegen; inzetstuk
VerbRelated TranslationsOther Translations
insert inlassen inleggen; invoegen; tussen zetten; tussenlassen; tussenleggen
intercalate inlassen inbedden
interpolate inlassen

Related Words for "inlassen":