Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate inpasten

Translate inpasten from Dutch to English

Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inpassen:

Dutch

Detailed Translations for inpasten from Dutch to English

inpasten form of inpassen:

inpassen verbe (pas in, past in, paste in, pasten in, ingepast)

  1. inpassen (erin passen)
    to adapt; to fit in
    • adapt verbe (adapts, adapted, adapting)
    • fit in verbe (fits in, fitted in, fitting in)
  2. inpassen (passen in)
    to fit in
    • fit in verbe (fits in, fitted in, fitting in)
  3. inpassen (zich thuisvoelen)
    feel at home

Conjugations for inpassen:

o.t.t.
  1. pas in
  2. past in
  3. past in
  4. passen in
  5. passen in
  6. passen in
o.v.t.
  1. paste in
  2. paste in
  3. paste in
  4. pasten in
  5. pasten in
  6. pasten in
v.t.t.
  1. heb ingepast
  2. hebt ingepast
  3. heeft ingepast
  4. hebben ingepast
  5. hebben ingepast
  6. hebben ingepast
v.v.t.
  1. had ingepast
  2. had ingepast
  3. had ingepast
  4. hadden ingepast
  5. hadden ingepast
  6. hadden ingepast
o.t.t.t.
  1. zal inpassen
  2. zult inpassen
  3. zal inpassen
  4. zullen inpassen
  5. zullen inpassen
  6. zullen inpassen
o.v.t.t.
  1. zou inpassen
  2. zou inpassen
  3. zou inpassen
  4. zouden inpassen
  5. zouden inpassen
  6. zouden inpassen
en verder
  1. ben ingepast
  2. bent ingepast
  3. is ingepast
  4. zijn ingepast
  5. zijn ingepast
  6. zijn ingepast
diversen
  1. pas in!
  2. past in!
  5. ingepast
  6. inpassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inpassen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
adapt erin passen; inpassen assimileren
feel at home inpassen; zich thuisvoelen
fit in erin passen; inpassen; passen in bijpassen; erbij passen; passen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0194 seconds
Page rendered in 1.0 seconds