Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inroesten:


Dutch

Detailed Translations for inroesten from Dutch to English

inroesten:

inroesten verbe (roest in, roestte in, roestten in, ingeroest)

  1. inroesten (door roest ingevreten worden; roesten; verroesten)
    to rust; to roost
    • rust verbe (rusts, rusted, rusting)
    • roost verbe (roosts, roosted, roosting)

Conjugations for inroesten:

o.t.t.
  1. roest in
  2. roest in
  3. roest in
  4. roesten in
  5. roesten in
  6. roesten in
o.v.t.
  1. roestte in
  2. roestte in
  3. roestte in
  4. roestten in
  5. roestten in
  6. roestten in
v.t.t.
  1. heb ingeroest
  2. hebt ingeroest
  3. heeft ingeroest
  4. hebben ingeroest
  5. hebben ingeroest
  6. hebben ingeroest
v.v.t.
  1. had ingeroest
  2. had ingeroest
  3. had ingeroest
  4. hadden ingeroest
  5. hadden ingeroest
  6. hadden ingeroest
o.t.t.t.
  1. zal inroesten
  2. zult inroesten
  3. zal inroesten
  4. zullen inroesten
  5. zullen inroesten
  6. zullen inroesten
o.v.t.t.
  1. zou inroesten
  2. zou inroesten
  3. zou inroesten
  4. zouden inroesten
  5. zouden inroesten
  6. zouden inroesten
en verder
  1. is ingeroest
diversen
  1. roest in!
  2. roest in!
  3. ingeroest
  4. inroestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inroesten:

NounRelated TranslationsOther Translations
rust ijzeroxide; roest
VerbRelated TranslationsOther Translations
roost door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten vastroesten
rust door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten vastroesten