Dutch
Detailed Translations for instinken from Dutch to English
instinken:
Conjugations for instinken:
o.t.t.
- stink in
- stinkt in
- stinkt in
- stinken in
- stinken in
- stinken in
o.v.t.
- stonk in
- stonk in
- stonk in
- stonken in
- stonken in
- stonken in
v.t.t.
- ben ingestonken
- bent ingestonken
- is ingestonken
- zijn ingestonken
- zijn ingestonken
- zijn ingestonken
v.v.t.
- was ingestonken
- was ingestonken
- was ingestonken
- waren ingestonken
- waren ingestonken
- waren ingestonken
o.t.t.t.
- zal instinken
- zult instinken
- zal instinken
- zullen instinken
- zullen instinken
- zullen instinken
o.v.t.t.
- zou instinken
- zou instinken
- zou instinken
- zouden instinken
- zouden instinken
- zouden instinken
diversen
- stink in!
- stinkt in!
- ingestonken
- instinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for instinken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
swallow | boerenzwaluw; zwaluw | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be fooled | inlopen; instinken; intuinen | |
fall for | inlopen; instinken; intuinen | |
swallow | inlopen; instinken; intuinen | beheersen; doorslikken; inhouden; innemen; inslikken; medicijn innemen; rustig blijven; slikken; verbijten; verkroppen; wegslikken |