Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate keerpunt

Translate keerpunt from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

keerpunt:
- turning-point; turn; change; crisis; state of emergency; emergency situation
Wiktionary:
- keerpunt → milestone, hinge, crisis, turning point, watershed

Dutch

Detailed Translations for keerpunt from Dutch to English

keerpunt:

keerpunt [het ~] nom

het keerpunt (keer; wending)
the turning-point; the turn; the change; the crisis; the state of emergency; the emergency situation
- turning-point [the ~] nom
- turn [the ~] nom
- change [the ~] nom
- crisis [the ~] nom
- state of emergency [the ~] nom
- emergency situation [the ~] nom

Translation Matrix for keerpunt:

Noun	Related Translations	Other Translations
change	keer; keerpunt; wending	amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
crisis	keer; keerpunt; wending	alarmtoestand; nood; noodtoestand
emergency situation	keer; keerpunt; wending	alarmtoestand; nood; noodtoestand
state of emergency	keer; keerpunt; wending	alarmtoestand; nood; noodtoestand
turn	keer; keerpunt; wending	beurt; bocht; draai; haspel; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking
turning-point	keer; keerpunt; wending
Verb	Related Translations	Other Translations
change		afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; krom buigen; modificeren; ombuigen; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verbuigen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
turn		afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omdraaien; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken

Related Words for "keerpunt":

keerpunten

Wiktionary Translations for keerpunt:

keerpunt

noun

important event
- milestone → mijlpaal; keerpunt
point in time, on which subsequent events depend
- hinge → hoeksteen; keerpunt
crucial or decisive point or situation; a turning point
- crisis → keerpunt; crisis
decisive point
- turning point → keerpunt
critical point marking a change in course or development
- watershed → keerpunt

Related Translations for keerpunt

keerpunt der tijden