Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. klokluiden:


Dutch

Detailed Translations for klokluiden from Dutch to English

klokluiden:

klokluiden verbe

  1. klokluiden (luiden)
    to toll
    – ring slowly 1
    • toll verbe (tolls, tolled, tolling)
      • For whom the bell tolls1
    to sound
    • sound verbe (sounds, sounded, sounding)

Translation Matrix for klokluiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
toll tol; tolgeld
VerbRelated TranslationsOther Translations
sound klokluiden; luiden beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; luiden; met sonde onderzoeken; opbellen; resoneren; schallen; sonderen; telefoontje plegen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
toll klokluiden; luiden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sound aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; gegrond; kredietwaardig; logisch; op goede gronden steunend; solide; solvabel; solvent; steekhoudend; van goede hoedanigheid
toll niet-gratis