Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. koerier:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for koerier from Dutch to English

koerier:

koerier [de ~ (m)] nom

  1. de koerier (renbode; ijlbode)
    the express courier; the courier
  2. de koerier (loopjongen; boodschappenjongen)
    the courier; the messenger boy
  3. de koerier (exprespost)
    the courier; the express letter; the messenger
  4. de koerier (rondbrenger; bezorger; bode; besteller)
    the courier; the carrier; the delivery-man; the messenger

Translation Matrix for koerier:

NounRelated TranslationsOther Translations
carrier besteller; bezorger; bode; koerier; rondbrenger besteller; bezorger; bode; boodschappentas; brievenbesteller; draagstel; mobiel netwerk; mobiele provider; postbode; vervoerder; vrachtvaarder; winkeltas
courier besteller; bezorger; bode; boodschappenjongen; exprespost; ijlbode; koerier; loopjongen; renbode; rondbrenger besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; gemeentebode; postbode
delivery-man besteller; bezorger; bode; koerier; rondbrenger besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; postbode
express courier ijlbode; koerier; renbode
express letter exprespost; koerier spoedbrief
messenger besteller; bezorger; bode; exprespost; koerier; rondbrenger boodschapper
messenger boy boodschappenjongen; koerier; loopjongen

Related Words for "koerier":


Wiktionary Translations for koerier:

koerier
noun
  1. beroep|nld persoon of instantie die berichten, pakjes enz. ophaalt, vervoert en aflevert