Summary
Dutch
Detailed Translations for koesteren from Dutch to English
koesteren:
-
koesteren
Conjugations for koesteren:
o.t.t.
- koester
- koestert
- koestert
- koesteren
- koesteren
- koesteren
o.v.t.
- koesterde
- koesterde
- koesterde
- koesterden
- koesterden
- koesterden
v.t.t.
- heb gekoesterd
- hebt gekoesterd
- heeft gekoesterd
- hebben gekoesterd
- hebben gekoesterd
- hebben gekoesterd
v.v.t.
- had gekoesterd
- had gekoesterd
- had gekoesterd
- hadden gekoesterd
- hadden gekoesterd
- hadden gekoesterd
o.t.t.t.
- zal koesteren
- zult koesteren
- zal koesteren
- zullen koesteren
- zullen koesteren
- zullen koesteren
o.v.t.t.
- zou koesteren
- zou koesteren
- zou koesteren
- zouden koesteren
- zouden koesteren
- zouden koesteren
en verder
- ben gekoesterd
- bent gekoesterd
- is gekoesterd
- zijn gekoesterd
- zijn gekoesterd
- zijn gekoesterd
diversen
- koester!
- koestert!
- gekoesterd
- koesterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
koesteren (koestering)
Translation Matrix for koesteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cherishing | koesteren; koestering | |
nourishing | koesteren; koestering | voedingswaarde hebben; voedzaamheid; voeren |
nurse | babyoppas; babysitter; baker; dierverzorger; kinderoppas; min; oppas; verpleegkundige; verpleegster; verzorger; ziekenverpleegster; ziekenverpleger; zoogmoeder; zuster | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cherish | koesteren | bewonderen |
coddle | koesteren | |
nourish | koesteren | spijzen; voeden; voedsel geven |
nurse | koesteren | een baby zogen; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; toedienen; verplegen; verstrekken; verzorgen; zogen; zorgen voor; zorgen voor iets |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
nourishing | voedend; voedzaam |
Wiktionary Translations for koesteren:
koesteren
Cross Translation:
verb
koesteren
-
iets geliefds nauw aan het hart houden
- koesteren → cherish
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• koesteren | → coddle; pamper; pet; indulge; cherish | ↔ choyer — soigner quelqu’un avec tendresse, avec affection. |
• koesteren | → conceive | ↔ concevoir — En parlant des passions, des sentiments, des mouvements de l’âme. |
• koesteren | → incubate; brood | ↔ couver — Traductions à trier suivant le sens |
• koesteren | → dote; coddle; pamper | ↔ dorloter — soigner délicatement |
External Machine Translations: