Dutch
Detailed Translations for kwakte from Dutch to English
kwakken:
-
kwakken (neerkwakken; smakken)
Conjugations for kwakken:
o.t.t.
- kwak
- kwakt
- kwakt
- kwakken
- kwakken
- kwakken
o.v.t.
- kwakte
- kwakte
- kwakte
- kwakten
- kwakten
- kwakten
v.t.t.
- heb gekwakt
- hebt gekwakt
- heeft gekwakt
- hebben gekwakt
- hebben gekwakt
- hebben gekwakt
v.v.t.
- had gekwakt
- had gekwakt
- had gekwakt
- hadden gekwakt
- hadden gekwakt
- hadden gekwakt
o.t.t.t.
- zal kwakken
- zult kwakken
- zal kwakken
- zullen kwakken
- zullen kwakken
- zullen kwakken
o.v.t.t.
- zou kwakken
- zou kwakken
- zou kwakken
- zouden kwakken
- zouden kwakken
- zouden kwakken
en verder
- is gekwakt
diversen
- kwak!
- kwakt!
- gekwakt
- kwakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de kwakken (kledders)
Translation Matrix for kwakken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
blobs | kledders; kwakken | |
flop | afgang; blamage; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; teschandemaking | |
spatters | kledders; kwakken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
chuck down | kwakken; neerkwakken; smakken | |
fling down | kwakken; neerkwakken; smakken | |
flop | kwakken; neerkwakken; smakken | afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen |