Summary
Dutch
Detailed Translations for laden from Dutch to English
laden:
-
laden (bevrachten; beladen)
-
laden (inladen)
-
laden (geweer laden)
Conjugations for laden:
o.t.t.
- laad
- laadt
- laadt
- laden
- laden
- laden
o.v.t.
- laadde
- laadde
- laadde
- laadden
- laadden
- laadden
v.t.t.
- heb geladen
- hebt geladen
- heeft geladen
- hebben geladen
- hebben geladen
- hebben geladen
v.v.t.
- had geladen
- had geladen
- had geladen
- hadden geladen
- hadden geladen
- hadden geladen
o.t.t.t.
- zal laden
- zult laden
- zal laden
- zullen laden
- zullen laden
- zullen laden
o.v.t.t.
- zou laden
- zou laden
- zou laden
- zouden laden
- zouden laden
- zouden laden
diversen
- laad!
- laadt!
- geladen
- ladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for laden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
charging | laden | in rekening brengen |
freight | belading; lading; last; vracht; vrachtgoed; vrachtkosten | |
load | accumulatie; belading; belasting; bende; berg; drom; grote hoeveelheid; hinder; hoop; horde; lading; last; massa; menigte; moeite; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; overlast; overvloed; schare; soesa; stapel; vracht; vrachtgoed; vrachtje | |
ship | boot; scheepje; schip; schuit; schuitje; stoomschip; vaartuig | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
freight | beladen; bevrachten; laden | |
lade | beladen; bevrachten; laden | |
load | beladen; bevrachten; geweer laden; inladen; laden | bezwaren; gewicht toevoegen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; verzwaren; zwaarder maken |
load a gun | geweer laden; laden | |
ship | inladen; laden | aan boord gaan; aan boord klimmen; aanleveren; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; leveren; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen; toeleveren; verladen; verschepen; versturen; zenden |