Dutch

Detailed Translations for lering from Dutch to English

lering:

lering [de ~ (v)] nom

  1. de lering (onderricht; onderwijs; les; instructie; onderrichting)
    the lesson; the tuition; the instruction
  2. de lering (terechtwijzing; reprimande; standje; )
    the reproach; the reprimand; the fault; the blame
  3. de lering (geloofsleer; leerstelling; leerstuk; leer)
    the tenet; the dogma; the religious doctrine; the reading; the version

Translation Matrix for lering:

NounRelated TranslationsOther Translations
blame berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt blaam; kwalijk nemen; verwijt
dogma geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering axioma; basisprincipe; belangrijkste principe; dogma; geloofsartikel; grondeigenschap; grondstelling; hoeksteen; kerkleer; leerbegrip; leerstelling; vaststaande leerstelling
fault berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt abuis; blaam; blunder; domheid; dwaling; euvel; feil; flater; fout; giller; incorrectheid; mankement; misgreep; misslag; ondeugd; onjuistheid; onvolkomenheid; vergissing; zedelijke slechtheid; zonde
instruction instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs aanwijzing; bevelschrift; briefing; consigne; cursus; dwangbevel; handleiding; instructie; lastbrief; lastgeving; les; mandaat; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; order; taak; uitleg; voorschrift
lesson instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs cursus; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs; schoolvak
reading geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering denkbeeld; duiding; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lectuur; leesvoer; lezen; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; schriftlezing; standpunt; uitleg; verklarende uitleg; verklaring; versie; visie; zienswijze
religious doctrine geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
reprimand berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt berisping; reprimande; standje; terechtwijzing
reproach berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt blaam; kwalijk nemen; verwijt
tenet geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering axioma; basisprincipe; belangrijkste principe; grondeigenschap; grondstelling; hoeksteen
tuition instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; schoolgeld
version geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering denkbeeld; duiding; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; uitleg; verklarende uitleg; verklaring; versie; visie; zienswijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
blame aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; manen; nadragen; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen; wijten
reprimand aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; bestraffen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; manen; nadragen; sancties treffen; straffen; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen
reproach aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden

Related Words for "lering":

  • leringen