Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate leuren

Translate leuren from Dutch to English

Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. leuren:
  2. Wiktionary:

Dutch

Detailed Translations for leuren from Dutch to English

leuren:

leuren verbe (leur, leurt, leurde, leurden, geleurd)

  1. leuren (huis-aan-huis-verkopen; venten)
    to peddle
    • peddle verbe (peddles, peddled, peddling)

Conjugations for leuren:

o.t.t.
  1. leur
  2. leurt
  3. leurt
  4. leuren
  5. leuren
  6. leuren
o.v.t.
  1. leurde
  2. leurde
  3. leurde
  4. leurden
  5. leurden
  6. leurden
v.t.t.
  1. heb geleurd
  2. hebt geleurd
  3. heeft geleurd
  4. hebben geleurd
  5. hebben geleurd
  6. hebben geleurd
v.v.t.
  1. had geleurd
  2. had geleurd
  3. had geleurd
  4. hadden geleurd
  5. hadden geleurd
  6. hadden geleurd
o.t.t.t.
  1. zal leuren
  2. zult leuren
  3. zal leuren
  4. zullen leuren
  5. zullen leuren
  6. zullen leuren
o.v.t.t.
  1. zou leuren
  2. zou leuren
  3. zou leuren
  4. zouden leuren
  5. zouden leuren
  6. zouden leuren
en verder
  3. is geleurd
diversen
  1. leur!
  2. leurt!
  5. geleurd
  6. leurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for leuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
peddle huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten verhandelen; verkopen

Wiktionary Translations for leuren:

leuren
verb
  1. bij de huizen aanbellen om rotzooi te verkopen
leuren
verb
  1. to sell things, especially door to door







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0190 seconds
Page rendered in 1.0 seconds