Interglot - "lid" translated from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

lid:
- member of the congregation; member; willie; penis; dick; cock; rod; prick; sod; lid; cover; paragraph; subsection; dimension member
Wiktionary:
- lid → member, eyelid, lid, part, segment, internode, section, morpheme, penis
- lid → comrade, member, penis, dick, cock, prick, pecker, willy

Dutch

Detailed Translations for lid from Dutch to English

lid:

lid [het ~] nom

het lid (lidmaat)
the member of the congregation; the member
- member of the congregation [the ~] nom
- member [the ~] nom
het lid (penis; roede; piemel; lul; pik)
the willie; the penis; the dick; the cock; the rod; the prick; the sod
- willie [the ~] nom
- penis [the ~] nom
- dick [the ~] nom
- cock [the ~] nom
- rod [the ~] nom
- prick [the ~] nom
- sod [the ~] nom
het lid (deksel)
the lid; the cover
- lid [the ~] nom
- cover [the ~] nom
het lid (alinea; paragraaf)
the paragraph; the subsection
- paragraph [the ~] nom
- subsection [the ~] nom
het lid
the member
– A person who is part of a group. ¹
- member [the ~] nom
het lid
the member
– An individual who is an authorized user of a Live Meeting account. Associated information includes user login and user role. ¹
- member [the ~] nom
het lid (dimensielid)
the member; the dimension member
– A single position or item in a dimension. Dimension members can be user-defined or predefined and can have properties associated with them. ¹
- member [the ~] nom
- dimension member [the ~] nom

Translation Matrix for lid:

Noun	Related Translations	Other Translations
cock	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	haan; kraan; mannelijk hoen; trekker van vuurwapen
cover	deksel; lid	afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; boekomslag; buitenkant; couvert; dak; dek; deken; dekking; dekmantel; enveloppe; etui; hoes; huls; kaft; kap; koepel; koker; l.p.hoes; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking; wikkel
dick	lid; lul; penis; piemel; pik; roede
dimension member	dimensielid; lid
lid	deksel; lid	dop; sluitdop
member	dimensielid; lid; lidmaat	ledematen; lichaamsdelen
member of the congregation	lid; lidmaat
paragraph	alinea; lid; paragraaf	alinea
penis	lid; lul; penis; piemel; pik; roede
prick	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap
rod	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	baton; staaf; staf; stang; stok; tuchtroede
sod	lid; lul; penis; piemel; pik; roede	graszode; plag; zode
subsection	alinea; lid; paragraaf
willie	lid; lul; penis; piemel; pik; roede
Verb	Related Translations	Other Translations
cover		afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; hullen; indekken; inhullen; insluiten; kaften; maskeren; mededelen; meters maken; omhullen; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; verhullen; versluieren; vertellen; zeggen
prick		doorprikken; openprikken; opensteken; opprikken; prikken; prikken in; steken; steken geven

Related Words for "lid":

lidje, lidjes

Related Definitions for "lid":

lichaamsdeel²
- hij beeft over al zijn leden²
wie bij een bepaalde groep of vereniging hoort²
- ik ben lid van een voetbalclub²

Wiktionary Translations for lid:

lid

noun

iemand die behoort tot een groep, organisatie of sekte
- lid → member
ooglid
- lid → eyelid; lid
deel van het lichaam
- lid → member; part
deel van een insect
- lid → part; segment
deel van de stengel dat zich tussen de twee knopen bevindt
- lid → internode; section
deel van een samengesteld woord
- lid → morpheme
deksel
- lid → lid

lid

noun

a limb
- member → lid; ledemaat
one who officially belongs to a group
- member → lid
male organ for copulation and urination
- penis → penis; lid; mannelijk lid

Cross Translation:

From	To	Via
• lid	→ comrade	↔ Genosse — bis 1990 offizielle Anrede in der NVA, der Volkspolizei, des MfS und Ähnlichem in der ehemaligen DDR
• lid	→ member	↔ Mitglied — Person oder Organisation, die einer Gruppe zugehört
• lid	→ penis; dick; cock; prick; pecker; willy; member	↔ pénis — anatomie\|fr organe mâle de copulation et de miction chez les mammifères, certains oiseaux ou d’autres animaux.

Translate lid from Dutch to English

Detailed Translations for lid from Dutch to English

lid:

lid [het ~] nom

het lid (lidmaat)

het lid (penis; roede; piemel; lul; pik)

het lid (deksel)

het lid (alinea; paragraaf)

het lid

het lid

het lid (dimensielid)

Translation Matrix for lid:

Related Words for "lid":

Related Definitions for "lid":

Wiktionary Translations for lid:

Related Translations for lid