Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. losslaan:


Dutch

Detailed Translations for losslaan from Dutch to English

losslaan:

losslaan verbe (sla los, slaat los, sloeg los, sloegen los, losgeslagen)

  1. losslaan
    to dislodge; to knock open
    • dislodge verbe (dislodges, dislodged, dislodging)
    • knock open verbe (knocks open, knocked open, knocking open)

Conjugations for losslaan:

o.t.t.
  1. sla los
  2. slaat los
  3. slaat los
  4. slaan los
  5. slaan los
  6. slaan los
o.v.t.
  1. sloeg los
  2. sloeg los
  3. sloeg los
  4. sloegen los
  5. sloegen los
  6. sloegen los
v.t.t.
  1. ben losgeslagen
  2. bent losgeslagen
  3. is losgeslagen
  4. zijn losgeslagen
  5. zijn losgeslagen
  6. zijn losgeslagen
v.v.t.
  1. was losgeslagen
  2. was losgeslagen
  3. was losgeslagen
  4. waren losgeslagen
  5. waren losgeslagen
  6. waren losgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal losslaan
  2. zult losslaan
  3. zal losslaan
  4. zullen losslaan
  5. zullen losslaan
  6. zullen losslaan
o.v.t.t.
  1. zou losslaan
  2. zou losslaan
  3. zou losslaan
  4. zouden losslaan
  5. zouden losslaan
  6. zouden losslaan
diversen
  1. sla los!
  2. slaat los!
  3. losgeslagen
  4. losslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for losslaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dislodge losslaan
knock open losslaan