Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lossnijden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lossnijden from Dutch to English

lossnijden:

lossnijden verbe (snijd los, snijdt los, sneed los, sneden los, losgesneden)

  1. lossnijden
    to cut down; to cut loose; to cut free
    • cut down verbe (cuts down, cut down, cutting down)
    • cut loose verbe (cuts loose, cut loose, cutting loose)
    • cut free verbe (cuts free, cut free, cutting free)

Conjugations for lossnijden:

o.t.t.
  1. snijd los
  2. snijdt los
  3. snijdt los
  4. snijden los
  5. snijden los
  6. snijden los
o.v.t.
  1. sneed los
  2. sneed los
  3. sneed los
  4. sneden los
  5. sneden los
  6. sneden los
v.t.t.
  1. heb losgesneden
  2. hebt losgesneden
  3. heeft losgesneden
  4. hebben losgesneden
  5. hebben losgesneden
  6. hebben losgesneden
v.v.t.
  1. had losgesneden
  2. had losgesneden
  3. had losgesneden
  4. hadden losgesneden
  5. hadden losgesneden
  6. hadden losgesneden
o.t.t.t.
  1. zal lossnijden
  2. zult lossnijden
  3. zal lossnijden
  4. zullen lossnijden
  5. zullen lossnijden
  6. zullen lossnijden
o.v.t.t.
  1. zou lossnijden
  2. zou lossnijden
  3. zou lossnijden
  4. zouden lossnijden
  5. zouden lossnijden
  6. zouden lossnijden
en verder
  1. ben losgesneden
  2. bent losgesneden
  3. is losgesneden
  4. zijn losgesneden
  5. zijn losgesneden
  6. zijn losgesneden
diversen
  1. snijd los!
  2. snijdt los!
  3. losgesneden
  4. lossnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lossnijden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cut down lossnijden bekorten; besparen; bezuinigen; bomen kappen; hakken; houwen; kappen; korten; matigen; omhakken; omhouwen; vellen
cut free lossnijden
cut loose lossnijden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cut down beknopt; bekort

Wiktionary Translations for lossnijden:

lossnijden
verb
  1. cut free
noun
  1. act of severing