Summary


Dutch

Detailed Translations for maniertje from Dutch to English

maniertje:

maniertje [het ~] nom

  1. het maniertje (truc; kunstje; foefje; kneep; kneepje)
    the trick; the sleight of hand; the gimmick; the knack

Translation Matrix for maniertje:

NounRelated TranslationsOther Translations
gimmick foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc gimmick
knack foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc aanvoelen; behendigheid; bekwaamheid; feeling; gevoel; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc; vaardigheid
sleight of hand foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc
trick foefje; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; truc behendigheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loer; manoeuvre; poets; slimheid; sluwe streek; streek; tochtje; toertje; trip; truc; trucage; uitje; uitstapje
VerbRelated TranslationsOther Translations
trick afzetten; bedonderen; bezwendelen; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; verneuken; voor de gek houden

Related Words for "maniertje":


manier:

manier [de ~] nom

  1. de manier (methode; handelwijze; wijze; )
    the method; the way; the methodology; the manner; the mode; the course
  2. de manier (gedragswijze; gedrag; handelwijze; optreden)
    the behaviour; the demeanour; the behavior
    – (behavioral attributes) the way a person behaves toward other people 1
    the conduct; the way of behaving; the deportment; the bearing; the demeanor

Translation Matrix for manier:

NounRelated TranslationsOther Translations
bearing gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden air; kogellager; lager; peiling; van plaats
behavior gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden gedrag
behaviour gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
conduct gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
course handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijsprogramma; parcours; richting; route; schotel; studie
demeanor gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
demeanour gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
deportment gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden air
manner handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
method handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanpak; arbeidsmethodiek; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
methodology handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze methodiek
mode handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze modus; tonaliteit; toonaard; toonsoort
way handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg
way of behaving gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
- methode; wijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
conduct begeleiden; chaperonneren; dirigeren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; orkest dirigeren; vergezellen; volgen
course voortvloeien uit
AdverbRelated TranslationsOther Translations
course verloop

Related Words for "manier":


Synonyms for "manier":


Related Definitions for "manier":

  1. hoe het gebeurt of hoe je het moet doen2
    • wat is de beste manier om een appel te schillen?2

Wiktionary Translations for manier:

manier
noun
  1. de handelswijze
manier
noun
  1. way of performing or effecting; method or style
  2. method

Cross Translation:
FromToVia
manier manner Maniernur Singular: Art und Weise, Stil, Eigenart
manier way; mode; manner WeiseArt, Methode, Art und Weise
manier style; way; manner; fashion façon — Action de faire
manier way; manner; mode; bearing; fashion; style manièrefaçon dont une chose se produire.