Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. meelokken:


Dutch

Detailed Translations for meelokken from Dutch to English

meelokken:

meelokken verbe (lok mee, lokt mee, lokte mee, lokten mee, meegelokt)

  1. meelokken (aanlokken; verleiden; lokken; )
    to attract; to seduce; to tempt; to entice; to allure; to invite
    • attract verbe (attracts, attracted, attracting)
    • seduce verbe (seduces, seduced, seducing)
    • tempt verbe (tempts, tempted, tempting)
    • entice verbe (entices, enticed, enticing)
    • allure verbe (allures, allured, alluring)
    • invite verbe (invites, invited, inviting)

Conjugations for meelokken:

o.t.t.
  1. lok mee
  2. lokt mee
  3. lokt mee
  4. lokken mee
  5. lokken mee
  6. lokken mee
o.v.t.
  1. lokte mee
  2. lokte mee
  3. lokte mee
  4. lokten mee
  5. lokten mee
  6. lokten mee
v.t.t.
  1. heb meegelokt
  2. hebt meegelokt
  3. heeft meegelokt
  4. hebben meegelokt
  5. hebben meegelokt
  6. hebben meegelokt
v.v.t.
  1. had meegelokt
  2. had meegelokt
  3. had meegelokt
  4. hadden meegelokt
  5. hadden meegelokt
  6. hadden meegelokt
o.t.t.t.
  1. zal meelokken
  2. zult meelokken
  3. zal meelokken
  4. zullen meelokken
  5. zullen meelokken
  6. zullen meelokken
o.v.t.t.
  1. zou meelokken
  2. zou meelokken
  3. zou meelokken
  4. zouden meelokken
  5. zouden meelokken
  6. zouden meelokken
en verder
  1. ben meegelokt
  2. bent meegelokt
  3. is meegelokt
  4. zijn meegelokt
  5. zijn meegelokt
  6. zijn meegelokt
diversen
  1. lok mee!
  2. lokt mee!
  3. meegelokt
  4. meelokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meelokken:

NounRelated TranslationsOther Translations
allure aanzien; allure
VerbRelated TranslationsOther Translations
allure aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken bekoren; bevallen; gunst winnen; verleiden
attract aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
entice aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken
invite aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken engageren; inviteren; noden; uitnodigen
seduce aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken gunst winnen; verleiden
tempt aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken gunst winnen; in verzoeking brengen; verleiden