Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. nagebootst:
  2. nabootsen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nagebootst from Dutch to English

nagebootst:

nagebootst adj

  1. nagebootst (nagemaakt; geïmiteerd)

Translation Matrix for nagebootst:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
imitated geïmiteerd; nagebootst; nagemaakt

Related Words for "nagebootst":

  • nagebootste

nabootsen:

nabootsen verbe (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)

  1. nabootsen (kopiëren; namaken)
    to imitate; to take off; to copy
    • imitate verbe (imitates, imitated, imitating)
    • take off verbe (takes off, took off, taking off)
    • copy verbe (copies, copied, copying)
  2. nabootsen (vervalsen; falsificeren; namaken; kopiëren)
    to forge; to counterfeit; to falsify; to imitate
    • forge verbe (forges, forged, forging)
    • counterfeit verbe (counterfeits, counterfeited, counterfeiting)
    • falsify verbe (falsifies, falsified, falsifying)
    • imitate verbe (imitates, imitated, imitating)
  3. nabootsen (navolgen; nadoen; imiteren)
    to imitate; to copy
    • imitate verbe (imitates, imitated, imitating)
    • copy verbe (copies, copied, copying)

Conjugations for nabootsen:

o.t.t.
  1. boots na
  2. bootst na
  3. bootst na
  4. bootsen na
  5. bootsen na
  6. bootsen na
o.v.t.
  1. bootste na
  2. bootste na
  3. bootste na
  4. bootsten na
  5. bootsten na
  6. bootsten na
v.t.t.
  1. heb nagebootst
  2. hebt nagebootst
  3. heeft nagebootst
  4. hebben nagebootst
  5. hebben nagebootst
  6. hebben nagebootst
v.v.t.
  1. had nagebootst
  2. had nagebootst
  3. had nagebootst
  4. hadden nagebootst
  5. hadden nagebootst
  6. hadden nagebootst
o.t.t.t.
  1. zal nabootsen
  2. zult nabootsen
  3. zal nabootsen
  4. zullen nabootsen
  5. zullen nabootsen
  6. zullen nabootsen
o.v.t.t.
  1. zou nabootsen
  2. zou nabootsen
  3. zou nabootsen
  4. zouden nabootsen
  5. zouden nabootsen
  6. zouden nabootsen
en verder
  1. is nagebootst
  2. zijn nagebootst
diversen
  1. boots na!
  2. bootst na!
  3. nagebootst
  4. nabootsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nabootsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
copy afschrift; carbon; copie; doorslag; duplicaat; exemplaar; fotokopie; kopie; kopij; transcriptie
counterfeit falsificatie; imitatie; nabootsing; namaak; nep; vervalsing
forge smederij; smeedwerkplaats; smidse; smidshaard
VerbRelated TranslationsOther Translations
copy imiteren; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen fotokopiëren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; overschrijven; reproduceren
counterfeit falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
falsify falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
forge falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
imitate falsificeren; imiteren; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; vervalsen navolgen; naäpen; opvolgen; volgen
take off kopiëren; nabootsen; namaken aanbreken; aanvangen; afdoen; afhandelen; afreizen; afsteken; afvaren; beginnen; beslechten; de hoogte ingaan; een begin nemen; heengaan; in de lucht omhoogstijgen; intreden; inzetten; omhoogkomen; ontkleden; op gang komen; opstappen; opstijgen; opvliegen; smeren; starten; stijgen; twist uit de weg ruimen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; van start gaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren

Wiktionary Translations for nabootsen:

nabootsen
verb
  1. nadoen, imiteren
nabootsen
verb
  1. to follow as a model
  2. imitate

Cross Translation:
FromToVia
nabootsen imitate; mimic; emulate; fake imiter — Traductions à trier suivant le sens