Dutch
Detailed Translations for navolgen from Dutch to English
navolgen:
Conjugations for navolgen:
o.t.t.
- volg na
- volgt na
- volgt na
- volgen na
- volgen na
- volgen na
o.v.t.
- volgde na
- volgde na
- volgde na
- volgden na
- volgden na
- volgden na
v.t.t.
- heb nagevolgd
- hebt nagevolgd
- heeft nagevolgd
- hebben nagevolgd
- hebben nagevolgd
- hebben nagevolgd
v.v.t.
- had nagevolgd
- had nagevolgd
- had nagevolgd
- hadden nagevolgd
- hadden nagevolgd
- hadden nagevolgd
o.t.t.t.
- zal navolgen
- zult navolgen
- zal navolgen
- zullen navolgen
- zullen navolgen
- zullen navolgen
o.v.t.t.
- zou navolgen
- zou navolgen
- zou navolgen
- zouden navolgen
- zouden navolgen
- zouden navolgen
en verder
- ben nagevolgd
- bent nagevolgd
- is nagevolgd
- zijn nagevolgd
- zijn nagevolgd
- zijn nagevolgd
diversen
- volg na!
- volgt na!
- nagevolgd
- navolgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for navolgen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
copy | afschrift; carbon; copie; doorslag; duplicaat; exemplaar; fotokopie; kopie; kopij; transcriptie | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
come after | komen na; navolgen | |
copy | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen | fotokopiëren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; overschrijven; reproduceren |
follow | komen na; navolgen; opvolgen; volgen | achternagaan; achternalopen; een fusie aangaan; fuseren; nakomen; nalopen; samengaan; volgen |
imitate | imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; opvolgen; volgen | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; naäpen; vervalsen |