Dutch
Detailed Translations for noodwendigheid from Dutch to English
noodwendigheid:
-
de noodwendigheid (behoeftigheid; nood)
Translation Matrix for noodwendigheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
adversity | behoeftigheid; nood; noodwendigheid | ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen |
destitution | behoeftigheid; nood; noodwendigheid | armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; hulpbehoevendheid; malheur; moeilijkheden; noodlijdendheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag |
disaster | behoeftigheid; nood; noodwendigheid | ellende; gevaar; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag |
necessity | behoeftigheid; nood; noodwendigheid | elementaire zaak; levensbehoefte; levensbenodigdheid; noodzaak |
need | behoeftigheid; nood; noodwendigheid | armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; hulpbehoevendheid; nood |
Verb | Related Translations | Other Translations |
need | behoeven; believen; benodigen; hoeven; moeten; nodig hebben; willen |