Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. obstructie plegen:


Dutch

Detailed Translations for obstructie plegen from Dutch to English

obstructie plegen:

obstructie plegen verbe (pleeg obstructie, pleegt obstructie, pleegde obstructie, pleegden obstructie, obstructie gepleegd)

  1. obstructie plegen
    to hamper; to bother; to impede; to hinder; to obstruct; to stonewall
    • hamper verbe (hampers, hampered, hampering)
    • bother verbe (bothers, bothered, bothering)
    • impede verbe (impedes, impeded, impeding)
    • hinder verbe (hinders, hindered, hindering)
    • obstruct verbe (obstructs, obstructed, obstructing)
    • stonewall verbe (stonewalls, stonewalled, stonewalling)

Conjugations for obstructie plegen:

o.t.t.
  1. pleeg obstructie
  2. pleegt obstructie
  3. pleegt obstructie
  4. plegen obstructie
  5. plegen obstructie
  6. plegen obstructie
o.v.t.
  1. pleegde obstructie
  2. pleegde obstructie
  3. pleegde obstructie
  4. pleegden obstructie
  5. pleegden obstructie
  6. pleegden obstructie
v.t.t.
  1. heb obstructie gepleegd
  2. hebt obstructie gepleegd
  3. heeft obstructie gepleegd
  4. hebben obstructie gepleegd
  5. hebben obstructie gepleegd
  6. hebben obstructie gepleegd
v.v.t.
  1. had obstructie gepleegd
  2. had obstructie gepleegd
  3. had obstructie gepleegd
  4. hadden obstructie gepleegd
  5. hadden obstructie gepleegd
  6. hadden obstructie gepleegd
o.t.t.t.
  1. zal obstructie plegen
  2. zult obstructie plegen
  3. zal obstructie plegen
  4. zullen obstructie plegen
  5. zullen obstructie plegen
  6. zullen obstructie plegen
o.v.t.t.
  1. zou obstructie plegen
  2. zou obstructie plegen
  3. zou obstructie plegen
  4. zouden obstructie plegen
  5. zouden obstructie plegen
  6. zouden obstructie plegen
diversen
  1. pleeg obstructie!
  2. pleegt obstructie!
  3. obstructie gepleegd
  4. obstructie plegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for obstructie plegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bother heisa; hinder; overlast; rompslomp; toestand; veel gedoe
hamper korf; mand
VerbRelated TranslationsOther Translations
bother obstructie plegen lastig maken; lastigvallen; storen; teisteren; tobben
hamper obstructie plegen afbreken; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; hinderen; onderbreken; onmogelijk maken; storen; verhinderen; verijdelen
hinder obstructie plegen afbreken; bemoeilijken; doen mislukken; doen ophouden; dwarsbomen; dwarsliggen; een stokje steken voor; hinderen; moeilijk maken; moeilijker maken; onderbreken; onmogelijk maken; storen; tegenwerken; verhinderen; verijdelen; zwaarder maken
impede obstructie plegen afbreken; belemmeren; beletten; doen ophouden; hinderen; onderbreken; onmogelijk maken; storen; verhinderen
obstruct obstructie plegen afbreken; afhouden; barricaderen; belemmeren; beletten; blokkeren; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; ervanaf houden; onderbreken; stremmen; verhinderen; verijdelen; versperren; voorkomen; voorkómen; weerhouden
stonewall obstructie plegen afbreken; doen ophouden; onderbreken

External Machine Translations:

Related Translations for obstructie plegen