Dutch
Detailed Translations for omlaagklauteren from Dutch to English
omlaagklauteren:
omlaagklauteren verbe (klauter omlaag, klautert omlaag, klauterde omlaag, klauterden omlaag, omlaaggeklauterd)
Conjugations for omlaagklauteren:
o.t.t.
- klauter omlaag
- klautert omlaag
- klautert omlaag
- klauteren omlaag
- klauteren omlaag
- klauteren omlaag
o.v.t.
- klauterde omlaag
- klauterde omlaag
- klauterde omlaag
- klauterden omlaag
- klauterden omlaag
- klauterden omlaag
v.t.t.
- ben omlaaggeklauterd
- bent omlaaggeklauterd
- is omlaaggeklauterd
- zijn omlaaggeklauterd
- zijn omlaaggeklauterd
- zijn omlaaggeklauterd
v.v.t.
- was omlaaggeklauterd
- was omlaaggeklauterd
- was omlaaggeklauterd
- waren omlaaggeklauterd
- waren omlaaggeklauterd
- waren omlaaggeklauterd
o.t.t.t.
- zal omlaagklauteren
- zult omlaagklauteren
- zal omlaagklauteren
- zullen omlaagklauteren
- zullen omlaagklauteren
- zullen omlaagklauteren
o.v.t.t.
- zou omlaagklauteren
- zou omlaagklauteren
- zou omlaagklauteren
- zouden omlaagklauteren
- zouden omlaagklauteren
- zouden omlaagklauteren
diversen
- klauter omlaag!
- klautert omlaag!
- omlaaggeklauterd
- omlaagklauterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omlaagklauteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
climb down | afklimmen; afstijgen; omlaagklauteren | bakzeil halen; eraf klimmen; naar beneden klimmen; omlaag klauteren |
dismount | afklimmen; afstijgen; omlaagklauteren | ontkoppelen |
get off | afklimmen; afstijgen; omlaagklauteren | afstappen; eraf gaan; eruitgaan; loskomen; omlaagstappen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; uitstappen; vrijkomen |
External Machine Translations: