Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onbezonnenheid:
  2. onbezonnen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onbezonnenheid from Dutch to English

onbezonnenheid:

onbezonnenheid [de ~ (v)] nom

  1. de onbezonnenheid (ondoordachtzaamheid; ondoordachtheid)
    the thougtlessness; the rashness; the inconsiderateness

Translation Matrix for onbezonnenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
inconsiderateness onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid
rashness onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid lichtvaardigheid; roekeloosheid; voorbarigheid
thougtlessness onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid

Related Words for "onbezonnenheid":


Wiktionary Translations for onbezonnenheid:

onbezonnenheid
noun
  1. reckless boldness

onbezonnenheid form of onbezonnen:


Translation Matrix for onbezonnen:

NounRelated TranslationsOther Translations
rash baardschurft; eczeem; jeukziekte
stupid druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
foolish dwaas; idioot; onbezonnen achterlijk; dom; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onverstandig; onwijs; stom; stupide; suf; typisch; vreemd; zot
irrational dwaas; idioot; onbezonnen irrationeel; niet rationeel; onberedeneerd; onmeetbaar; redeloos
premature onbezonnen; voorbarig ontijdig; overhaast; overijld; prematuur; te vroeg; voorbarig; voortijdig
rash onbezonnen; ondoordacht achteloos; doldriest; gedachteloos; klakkeloos; lichthoofdig; lichtzinnig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onoverdacht; onwillekeurig; overhaast; overijld; overmoedig; roekeloos; vermetel; voorbarig; waaghalzig; werktuiglijk; zomaar; zonder bedenken of overwegen; zonder erbij na te denken
senseless dwaas; idioot; onbezonnen bedwelmd; bewusteloos; dom; nutteloos; onverstandig; onwijs; onzinnig; redeloos; stom; suf; verstandeloos; zinledig; zinloos; zonder nut; zonder verstand
stupid dwaas; idioot; onbezonnen achtergebleven; achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; dwaas; eigenaardig; geesteloos; gek; geschift; gestoord; getikt; hersenloos; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; lullig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onnozel; onverstandig; stom; stompzinnig; stupide; suf; typisch; verstandeloos; vreemd; zot
thoughtless onbezonnen; ondoordacht absent; achteloos; afwezig; gedachteloos; onattent; onbedacht; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onoverdacht; ontactisch; onwillekeurig; tactloos; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
AdverbRelated TranslationsOther Translations
prematurely onbezonnen; voorbarig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
unthinking onbezonnen; ondoordacht absent; afwezig; gedachteloos; onbewust; onopzettelijk; onoverdacht
untimely onbezonnen; voorbarig niet op het goede moment; ontijdig

Related Words for "onbezonnen":


Wiktionary Translations for onbezonnen:

onbezonnen
adjective
  1. Lightheartedly silly, or joyfully elated
  2. silly; especially at an inappropriate time or in an inappropriate manner
  3. hasty